Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En Achab had [5]Obadja, [6]den hofmeester, geroepen; en Obadja was den HEERE zeer vrezende. 5. Hebreeuws, Obadjahu; die te onderscheiden is van anderen, de dezen naam gehad hebben, 1 Kron.27:19, en 2 Kron.34:12, en van den profeet Obadja, Obad.:1, tenware hij dezelfde geweest ware, gelijk enigen gemeend hebben. 6. Hebreeuws, die over zijn huis was; dat is, zijn hofmeester. Zie boven, hfdst.4 vs.6, en hfdst.16 vs.9.